Argelès-sur-Mer, Frankrijk. Medio juli 2022. Na twee dagen in onze rode Ford Focus te hebben gez(w)eten, via de Ardennen, centraal Frankrijk & een deel van de route-du-soleil ons eindbestemming te hebben bereikt, zegt ze bij het uitladen van onze spullen; “Zeg… Weet je wat we vergeten zijn..?”
Een dag later ben ik op het terras van ons gehuurde stacaravan. De hut, een stuk hout & plastic aan een smal weggetje op de door ons uitgekozen camping, nauwelijks groter dan een postzegel. Het was geen onaardig ding in alle eerlijkheid. Ja, het nageslacht moest twee weken lang een kamer delen, maar gezien ze thuis ook al constant (on)-gevraagd bij elkaar in bed kruipen leek ons dat niet het grootste probleem. Eigenlijk dacht ik dat het gemis aan een airconditioning ons grootste probleem zou worden, maar dat bleek nauwelijks een issue. Sterker nog, in de slaapkamers waren netjes ventilatoren aanwezig. Verder alles aanwezig. Zwembad, wasmachine, (brakke) WiFi en glazen. Je zou denken; alles pais en vree.
Ergens voordat ik ga zitten bekruipt me het gevoel dat “wat we vergeten zijn” ons nog parten zal gaan spelen maar ik laat het over me heen gaan. We zijn immers niet 1400+ kilometer in een auto gaan zitten om te gaan zitten zeuren over een futiliteit. En eerlijk is eerlijk, met het idee dat ik met een boek op schoot, biertje op tafel en bij uiterst brakke WiFi en voltijd haperende uitzending van radio Tour de France op de achtergrond kon chillen, beviel me prima.
Mijmerend in de schaduw van ons terras luister ik naar wat muziek tussen het commentaar op “de tour” door. “We are never going home.” En daar kon ik me wel in vinden. Nou ja, voor een week of twee dan. Langer hadden we niet geboekt, helaas. Enfin; Here we go, ik ging met de kont op een stoel.
Allerlei gedachten gaan door mij heen, op zo’n moment. Werk, thuis, hypotheek, het nieuwe schooljaar, de belastingen, ouders, vrienden & familie. Fuck dat. Ik pakte een roman van Zafón en letterlijk geen enkele ziel of instantie die dit leest kwam dan ook maar 1 seconde in mijn gedachte voor. Sorry vriendjes. Met de radio-uitzending, over de kansen van Jumbo-Visma – muziek & gelul op de achtergrond, was ik volkomen egocentrisch in de zevende hemel. Eindelijk, want we hadden er hard genoeg voor gewerkt. En voor afgezien. Na 2,5 jaar net niet, nu wel.
Als je dit leest in 2049 en denkt; “waar heeft die man het over, met zijn afzien..?“, laat me je dan helpen aan een stukje geschiedenis. Eind 2019 was er een man. De man geheten Li Wenliang, een arts in een ziekenhuis in Wuhan, werd door de Chinese autoriteiten niet serieus genomen toen hij de wereld wilde waarschuwen voor een destijds nieuw (best wel) dodelijk virus waar niemand ooit van had gehoord, en waarvan de impact en reikwijdte beperkt bekend was. Lees; “Severe Acute Respiratory Syndrome- CoV coronavirus”. Kort gezegd COVID-19. Wereldwijd reden tot paniek, “je ne sais quoi” of wat voor semi-milde reactie men dan ook wilde hebben op het bestaan van zo’n virus. Maar omdat het impact had op de mondiale gezondheid betekende het bestaan vanaf maart 2020 een wereldwijde lockdown van wie ,tenzij die sinds 1920 nog ademt, de weerga niet had meegemaakt. Ofwel, “Fuck je vakantie een jaar of twee, of erger…”.
Het was ons dan ook er alleszins aan gelegen om nu deze vakantie (die eindelijk echt kon) te boeken, alle noodzakelijke prikken te halen & gewoonweg te gaan. We moesten gaan genieten. Geen consessies. Want buiten COVID, lockdowns, vaccinaties & thuisonderwijs hadden we in de laatste twee jaar ook besloten te verhuizen, meerdere malen te gaan verbouwen, de kinderen & onszelf (geestelijk) gezond te houden & in onze beroepsgroep was het nou niet bepaald rustiger geweest qua werk. Ergo, die vakantie? Die hadden we verdiend.
Enfin. Ik zit daar dus, na 17 uur cruisen & een paar uur file, op onze vakantieplek. Compleet in vrede met mijn boekje, biertje, serene rust en mijn radio’tje. Ik ben alleen met mijn gedachten. Het nageslacht is met de vrouw naar het zwembad, en buiten een zomers briesje op de kruin en wat kinderen die spelen op het pad is sereniteit in overmate aanwezig. Eerlijk is eerlijk; ik ben in de hemel.
Maar na een minuut of twee ben ik ineens ongemakkelijk… Ik pluk wat aan mijn benen, hoofd, armen & gezicht. Ik wuif nog wat vaker voor mijn gezicht zelfs dan blijft een vaag gezoem zich concentreren rondom mijn oren. Zo nu en dan kan ik een woord uit mijn boek niet goed lezen, als een vage zwarte vlek. Als ik uit mijn korte roes ontwaak en om me heen kijk valt het kwartje. “Zeg… Weet je wat we vergeten zijn..?“. En vanaf dat moment is het hek van de dam. Het wordt me rood voor de ogen… Op onze plek, zijn we alles behalve “alleen”…
{Een uitgebreide alinea met krachttermen in diverse talen & dialecten is opvraagbaar via de auteur, maar het is beter dat we deze monoloog aan de lezers voorbij gaan. Ga er vanuit dat er meerdere Nederlandse, Belgische & Franse kinderen woorden hebben gehoord die niet passend zijn voor films onder de 16 jaar}.
De rust was van zeer korte duur. Zonder dat ik er bij nadenk bevind ik me wild zwaaiend als een neanderthaler met pagina 1 tot en met eind van “het spel van de engel” zoekend naar zoemend gedoe, en als dat niet werkt pak ik de frisbee uit de speeltas. Maar het blijkt kansloos. De gehele middag ram ik tussen het lezen en luisteren door allerlei obecten richting ongedierte dat zich voedt op huidschilvers. Die gehele middag, en de dagen erna…
“Zeg… Weet je wat we vergeten zijn..?“.
De vliegenmepper.
En geen zorgen. We hebben genoten Argelès-sur-Mer. Verwacht ons gerust terug. Maar wel met een vliegenmepper, en 20 bussen Raid.
Mario